Maarten is 12 als hij beseft dat er iets mis is met zijn vader. Diens hele verleden – het lidmaatschap van de NSB, twee keer dienst nemen bij de SS, de doodstraf die hem wordt opgelegd- kan Maarten nog niet plaatsen. Daar is hij te jong voor. Maar hij weet wel dat het geheim dat hij al die tijd met zich meedroeg een naam had gekregen: fout zijn. “Dat gevoel is als een fluïdum dat van mijn ouders moeiteloos overging op mij,” zegt Maarten. “Ik schaamde mij voor wie ik was.” Het leidde bij Maarten tot eenzaamheid, onthechting, moeite met relaties en vooral dat ingrijpende gevoel niet goed genoeg te zijn, minderwaardig, fout. Volgens een tante van hem was hij als kind de liefste jongen die zij kende, maar dat beeld klopte totaal niet bij zijn gevoel dat hij een jongen was die vooral schuld had. Die kon niet lief zijn.
“Loskomen van dat verleden zal me nooit helemaal lukken,” zegt Maarten nu. ‘Daar leg ik me bij neer. Je ziet hier een volwassen vent die onderhand ook wel wat heeft geleerd. Ik ben mezelf beter gaan snappen. Maar het gevoel fout te zijn, is nooit weg.”
Maarten praat erover in een live-interview met journalist en historicus Rick Blom (zie foto). Over Maarten en andere kinderen van Nederlandse SS’ers schreef hij het boek Vader zat bij de SS.